
Box 3 op de schop: dit zijn de plannen van het kabinet
Gaat het er dan toch van komen? Een belastingheffing op het werkelijk rendement in box 3? Op 19 mei 2025 heeft de staatssecretaris van Financiën het wetsvoorstel ‘Wet werkelijk rendement box 3’ aangeboden aan de Tweede Kamer. Het is de bedoeling dat deze nieuwe regelgeving op 1 januari 2028 in werking treedt.
Van fictie naar realiteit: vermogensaanwasbelasting
Uitgangspunt voor de heffing in box 3 is een vermogensaanwasbelasting. Dit betekent dat het stelsel niet meer rekent met fictieve rendementen, maar met het daadwerkelijke rendement op vermogen. Er wordt jaarlijks belasting geheven over de reguliere voordelen uit vermogen, zoals rente, dividend, huur en pacht, plus de gerealiseerde en ongerealiseerde waardeontwikkeling van vermogensbestanddelen in het betreffende jaar. Kosten zijn aftrekbaar.
Bij gerealiseerde en ongerealiseerde waardeontwikkelingen kunt u bijvoorbeeld denken aan koerswinsten en -verliezen op aandelen. Onder kosten vallen, in tegenstelling tot wat eerder is aangekondigd, niet alleen rente van schulden, maar ook bijvoorbeeld kosten van aan- en verkoop van beleggingen en onderhoudskosten van onroerende zaken.
De ongerealiseerde waardeontwikkelingen worden bepaald op basis van de waarde van het vermogen op 1 januari en 31 december van het betreffende jaar.
Nederland kiest hiermee voor een vermogensaanwasbelasting, een heffing die niet gebruikelijk is in andere landen. In veel landen wordt gekozen voor een vermogenswinstbelasting: pas belasting betalen op het moment van verkoop.
Uitzonderingen en nieuwe vrijstellingen
Natuurlijk zijn er altijd uitzonderingen. Zo ook in dit wetsvoorstel. Voor bepaalde vermogenscategorieën, zoals onroerende zaken en aandelen in start-ups, wordt vermogenswinstbelasting ingevoerd. Hier vindt belastingheffing pas plaats bij realisatie van de winst. Dus bijvoorbeeld bij verkoop van het pand of als er niet langer sprake is van een startende onderneming.
Verdere praktische invulling
De forfaitaire heffing, zoals deze nu geldt, komt dus helemaal te vervallen. Dit heeft ook tot gevolg dat het heffingsvrij vermogen komt te vervallen. In plaats daarvan komt er een heffingsvrij resultaat van
€ 1.800. Het voorgestelde tarief in box 3 is 36%.
Als we uitgaan van het werkelijk rendement, kan het ook zo zijn dat dit negatief is, door bijvoorbeeld negatieve waardemutaties of door kosten. Daarom wordt ook de mogelijkheid van verliesverrekening ingevoerd. Hiervoor geldt wel een verliesdrempel van € 500. De eerste € 500 is dus niet verrekenbaar.
Hoe nu verder?
Of dit nieuwe stelsel er daadwerkelijk komt, is nog de vraag. De Tweede Kamer moet vóór 15 maart 2026 instemmen met het wetsvoorstel, om dit met ingang van 1 januari 2028 te kunnen realiseren. Er is nogal wat kritiek geuit op het voorstel. Velen hadden liever een vermogenswinstbelasting gezien in plaats van een vermogensaanwasbelasting. Bij het wetsvoorstel worden vraagtekens gezet bij de uitvoerbaarheid, zowel voor belastingplichtigen als voor de Belastingdienst.
Wordt vervolgd…. We wachten het af en houden u op de hoogte! De eerste stappen naar een nieuw stelsel zijn in elk geval gezet.
Heeft u vragen over dit wetsvoorstel of de impact ervan op uw situatie? Neem gerust contact met ons op.